Kinderen die al jong leren omgaan met geld hebben daar de rest van hun leven plezier van. Dit is een belangrijke taak van ouders. Maar hoe doe je dat? Hoe leer je kinderen (spelenderwijs) omgaan met geld? In deze checklist vind je praktische tips om je daarbij op weg te helpen.
Geef je kind vanaf ongeveer 6 jaar zakgeld. Doe dit elke week op een vooraf afgesproken dag en tijd.
Hoeveel zakgeld je geeft, hangt af van jouw persoonlijke situatie. Kijk naar hoeveel jij te besteden hebt en naar wat je kind moet betalen van het zakgeld. Wil je weten hoeveel andere ouders gemiddeld geven? Bekijk dan het overzicht hieronder.
6 jaar 1,20 tot 2,30 euro
7 jaar 1,40 tot 2,30 euro
8 jaar 1,90 tot 2,80 euro
9 jaar 2,30 tot 2,90 euro
10 jaar 2,30 tot 2,80 euro
11 jaar 2,30 tot 3,50 euro
12 jaar 2,60 tot 4,70 euro
12 jaar 17 tot 20 euro
13 jaar 20 tot 22 euro
14 jaar 22 tot 25 euro
15 jaar 22 tot 30 euro
16 jaar 20 tot 25 euro
17 jaar 22 tot 26 euro
18 jaar 21 tot 26 euro
Geef het zakgeld in contant geld. Hiermee leert jouw kind de waarde van het geld kennen. Varieer ook eens met de munten die je geeft. Bijvoorbeeld 1 euromunten, 50 of 20 eurocent. Laat je kind in de winkel zelf afrekenen. Vanaf een jaar of 10 kun je jouw kind leren afrekenen met pinnen. Je kan dan ook het zakgeld wekelijks of maandelijks (automatisch) overmaken op de bankrekening van je kind.
Op veel middelbare scholen kun je niets meer kopen zonder pinpas. Leer je kind daarom vanaf 10 jaar omgaan met pinnen. Vraag samen een pinpas aan als je kind die nog niet heeft. Leg uit hoe een pinpas werkt en dat de pincode geheim moet blijven. Besteed ook aandacht aan hoe je met je geld omgaat. Pinnen en contactloos betalen gaat heel makkelijk. Daardoor verliezen kinderen vaak het financiële overzicht. Bespreek regelmatig samen waaraan het zakgeld is besteed door de bij- en afschrijvingen te bekijken. Zo leert je kind dat dit hoort bij het hebben van een bankrekening.
Hanteer de regel op=op en spring niet te snel bij. Fouten maken hoort bij de financiële ontwikkeling van kinderen. Daar leren ze van.
Maak afspraken over de besteding van het zakgeld. Wat verwacht je dat je kind zelf moet betalen en wat mag je kind ermee doen? En ook: waarvoor mag het geld niet worden gebruikt?
Spreek een bedrag af dat je kind spaart van het zakgeld. Schaf samen een leuke spaarpot aan en zet die op een mooie plek in huis. Zo kan je kind er makkelijk het zakgeld in stoppen en kijkt je kind er regelmatig met trots naar. Of maak het geld over op de bankrekening van je kind.
Gebruik zakgeld niet als straf of beloning. Het is niet erg als je kind achteraf spijt heeft van een uitgave. Daar leert je kind alleen maar van.
Kleedgeld leert een kind om te gaan met een budget. Kinderen van 12 of 13 jaar voelen zich vaak al verantwoordelijk voor hun kledingbudget. Dat is dus een mooie leeftijd om te starten met kleedgeld. Je kind leert zo budgetteren. De gemiddelde middelbare scholier krijgt ongeveer €50 per maand aan kleedgeld. Het is belangrijk om hierover goede afspraken te maken met je kind.
De vakantie is een mooi moment om kinderen te leren omgaan met geld. Veel ouders geven hun kinderen extra zakgeld op vakantie. Bijvoorbeeld per vakantieweek het zakgeld x 2. Hoeveel je geeft is ook afhankelijk van je eigen budget. Hoe ouder een kind is, hoe meer het gemiddeld krijgt.
De meeste ouders geven op vakantie een bedrag ineens. De kans bestaat dat je kind alles meteen uitgeeft. Je kind merkt direct wat dit betekent voor de rest van de vakantie. Dit is een belangrijke les om te leren. Houd je daarom aan ‘op = op’. Maak ook afspraken over waar het geld wel of niet voor mag worden gebruikt.
Leg de afspraken die jullie samen maken vast in een zakgeldcontract. Zo zijn de regels voor iedereen duidelijk.
Spreek een bedrag af dat je kind spaart van het zakgeld. Sparen wordt leuker als je weet waarvoor je spaart en hoeveel je (nog) moet sparen voordat je het kunt kopen. Sparen leert je kind spelenderwijs met de Spaarwegwijzer of Spaarboom.