Heb je geld dat je langere tijd niet nodig hebt? Dat kun je op een spaarrekening zetten. Je kunt ook kiezen voor beleggen. Dat levert misschien meer op dan een spaarrekening. Je loopt wel meer risico. Met deze checklist helpen we je op weg.
Beleggen kán meer geld opleveren dan de rente op een spaarrekening. Beleggen betekent wel dat je meer risico's neemt met je vermogen. De waarde van je beleggingen is elke dag anders. De koersen kunnen flink schommelen. Dat moet bij je passen. Als je onzeker wordt van dalende beurskoersen is beleggen niets voor jou. Laat je vooraf in ieder geval goed informeren over beleggen.
Zorg eerst voor een buffer voor onverwachte uitgaven. Die kun je gebruiken voor een nieuwe wasmachine of de reparatie van je auto. Is je buffer groot genoeg? Kijk dan welk bedrag je de komende 5 tot 10 jaar, of langer, niet nodig hebt. Gebruik dat voor beleggingen.
Er zijn drie mogelijkheden om te beleggen:
Zorg ervoor dat je weet waar je aan begint. Laat je goed informeren over beleggingsvormen, kansen en risico’s. Bepaal dan hoeveel hulp je nodig hebt. Beleggen met advies of vermogensbeheer is vaak duurder dan zelf beleggen. Als je zelfstandig wil beleggen dan moet je een kennis- en ervaringstoets doen. Je krijgt hierin vragen over beleggen en de risico’s. De uitkomst van de toets helpt jou te bepalen of het slim is om zonder advies te beleggen.
Bij beleggen denken de meeste mensen aan de aandelenbeurs. Een aandeel is een bewijs dat je eigenaar bent van een (klein) deel van een bedrijf, wat je vaak recht geeft op een stukje van de winst van het bedrijf. Maar er zijn veel meer mogelijkheden. Je kunt bijvoorbeeld ook beleggen in staatsobligaties. Daarbij leen je geld uit aan de overheid van een land. Afhankelijk van het land heeft dit een relatief laag risico. Met een beleggingsfonds beleg je in een groep van aandelen, obligaties en vastgoed. Hierdoor spreid je het risico. En met een tracker heb je een gespreide portefeuille waarmee je de beursindex van bijvoorbeeld de AEX probeert te volgen. Er zijn ook nog veel complexere beleggingsproducten, zoals opties en turbo’s. Je kunt hiermee snel veel winst maken. Maar je kunt ook al je geld in één keer kwijtraken of zelfs geld bij moeten betalen. Laat je hier goed over informeren en adviseren.
Beleg nooit in beleggingsproducten die je niet goed begrijpt. Vraag advies aan een adviseur en lees bijvoorbeeld het Essentiële-informatiedocument (Eid). Hierin vind je informatie over de werking van het product en de risico’s. Zeker als er hoge rendementen worden beloofd, is het verstandig om je goed in de risico’s te verdiepen.
Beleggen kost geld. Je betaalt voor het verkopen en aankopen van beleggingsproducten. Daarnaast betaal je misschien ook voor het beheer. Bekijk vooraf wat die kosten zijn. Die kosten hebben namelijk invloed op je rendement. Een deel van je inleg gaat niet naar je beleggingen, maar naar de kosten.
Beleggen kan via verschillende aanbieders. Check hoe betrouwbaar een aanbieder is. Staat die onder toezicht van de Autoriteit Financiële Markten (AFM)?
Controleer ook hoe betrouwbaar een adviseur is. Een DSI-certificering laat zien dat een adviseur voldoet aan bepaalde deskundigheidseisen en zich aan bepaalde regels houdt. Vraag ernaar.
Beleggen met geleend geld is niet verstandig. Het geleende bedrag moet je terugbetalen, ook als je belegging minder waard wordt. Je blijft dan zitten met een schuld.
Beleg je zelf? Volg je beleggingen goed en zorg voor een goede spreiding over verschillende beleggingscategorieën. Zo verklein je de financiële risico's. Wissel niet te vaak, dan ben je veel geld kwijt aan transactiekosten.