Op jezelf wonen geeft veel vrijheid, maar kost ook veel geld. Denk aan de huur of hypotheek, energiekosten en een internetaansluiting. Kun je eigenlijk beter huren of kopen? En met welke geldzaken moet je rekening houden? Je ontdekt het hier.
Ga je op kamers? Bekijk dan onze tips over op kamers gaan.
Of je beter kunt kopen of huren hangt af van hoe lang je op dezelfde plek wil blijven wonen en hoe flexibel je wil zijn. Met een huurhuis ben je flexibeler dan met een koophuis. Voor een koophuis moet je ook eigen geld hebben.
Je bent natuurlijk ook afhankelijk van de beschikbaarheid van een woning. En van de eisen die de verhuurder of hypotheekaanbieder stellen. Ze willen bijvoorbeeld weten hoeveel je verdient en of je een vast contract hebt.
Voor het kopen van je eerste huis kun je in sommige gemeenten extra geld lenen met een Starterslening.
Een sociale huurwoning is goedkoper dan een huurwoning in de vrije sector. Er zijn regels voor de maximale huur en de huurverhoging. Niet iedereen mag in een sociale huurwoning wonen. Zo kunnen er eisen gesteld worden aan je inkomen en gezinsgrootte.
Vaak zijn er lange wachtlijsten voor een sociale huurwoning. Hoe eerder je je inschrijft, hoe beter. De minimumleeftijd voor inschrijving is meestal 18. Soms kun je je ook al met 16 jaar inschrijven.
Er zijn regels voor de huurprijs van sociale huurwoningen en kamers. Een verhuurder mag niet helemaal zelf bepalen hoeveel huur hij vraagt. De maximale huur is afhankelijk van de grootte en kwaliteit van de woning. Dit geldt ook voor een kamer.
Voor een woning in de vrije sector geldt geen maximale huurprijs. De verhuurder mag de huurprijs dus zelf bepalen. De prijs moet wel redelijk zijn. Dit kun je laten controleren door de Huurcommissie.
Sommige huurders hebben recht op huurtoeslag. Dit is een tegemoetkoming in de kosten van de huur. Of je recht hebt op huurtoeslag ligt aan je inkomen en aan de huurprijs. Die mag niet te hoog of te laag zijn. Je vraagt huurtoeslag aan bij de Belastingdienst.
Denk eraan om je spullen goed te verzekeren. Zodra je uit huis gaat, val je niet meer onder de inboedelverzekering van je ouders. Kijk ook of je andere verzekeringen goed hebt geregeld, zoals je zorgverzekering en aansprakelijkheidsverzekering.
Als je op jezelf gaat wonen, verandert er veel in je uitgavenpatroon. Je moet bijvoorbeeld betalen voor je woning, verzekeringen en boodschappen. Houd in het begin een digitaal huishoudboekje bij om te kijken hoeveel je per maand uitgeeft. Je krijgt ook veel meer post. Zorg voor een overzichtelijke administratie. Zo kun je alles snel terugvinden.
Als je op jezelf woont, kun je te maken krijgen met onverwachte uitgaven of een daling van je inkomen. De koelkast of de stofzuiger gaat bijvoorbeeld kapot, of je verliest je baan. Zorg voor een buffer om dit soort schokken op te vangen.
De hoogte van de ideale buffer is afhankelijk van jouw persoonlijke situatie. Bijvoorbeeld de hoogte van jouw inkomen, je smaak en gezinssamenstelling. Met de BufferBerekenaar kun je uitrekenen wat je ongeveer nodig hebt.
Als je geen of onvoldoende buffer hebt, begin dan nu om maandelijks een vast bedrag opzij te zetten op een spaarrekening. Je kunt hiervoor het beste een automatische overboeking instellen. Zo vergeet je het niet en bouw je zonder het echt te merken een buffer op.